Onze openingstijden:
Maandag | 09:00 - 17:00 uur |
Dinsdag | 09:00 - 17:00 uur |
Woensdag | 09:00 - 17:00 uur |
Donderdag | 09:00 - 17:00 uur |
Vrijdag | 09:00 - 17:00 uur |
Maandag | 09:00 - 17:00 uur |
Dinsdag | 09:00 - 17:00 uur |
Woensdag | 09:00 - 17:00 uur |
Donderdag | 09:00 - 17:00 uur |
Vrijdag | 09:00 - 17:00 uur |
Maandag 20 september besteedde het televisieprogramma Radar aandacht aan een recent verschenen onderzoek van Henry Dijkman. De onderzoekers concluderen dat alle borstimplantaten, ongeacht het type gel waar ze van gemaakt zijn, siliconenpartikels af kunnen geven. In dit artikel wordt beschreven dat de onderzoekers in de database van de afdeling pathologie van het Radboud UMC hebben gezocht naar de gegevens van patiënten met borstimplantaten waar de kapsels de afgelopen 34 jaar (van 1986 tot nu) verwijderd en onderzocht zijn. In totaal werden de kapsels van 389 vrouwen bekeken. In en vlak buiten het kapsel kon bij een grote meerderheid siliconenpartikels worden aangetoond. 46 vrouwen hadden protheses met een cohesieve gel (een soort winegummy implantaten, sinds 1996 de standaard bij borstimplantaten) en 343 met ouderwetse implantaten die veel vloeibaarder zijn (waarbij lekkage vaker voorkomt). In beide groepen werden evenveel siliconenpartikels gevonden in het weefsel direct rond de prothese.
In de media wordt de conclusie getrokken dat nu bewezen zou zijn dat alle implantaten schadelijk zijn.
Echter, die conclusie dient genuanceerd te worden. Al in 1999 toonde een studie (1) aan dat ook bij vrouwen zonder borstimplantaten siliconenpartikels in bloed en serum en zelfs in borstweefsel aangetoond konden worden. Dat komt waarschijnlijk door het consumeren van voeding en dranken waar deze partikels ook in zitten.
Bovendien worden er al tientallen jaren grote groepen vrouwen met borstimplantaten gevolgd en vergeleken met vrouwen zonder borstimplantaten in zogenaamde “cohort” studies (3). Er worden in deze studies geen duidelijke verschillen in klachten gevonden in de groepen met en zonder implantaten (2). Dat is een belangrijk gegeven, zeker aangezien implantaten heel veel voorkomen en al 60 jaar lang gebruikt en onderzocht worden.
Verder is de door Dijkman onderzochte groep niet zomaar een steekproef uit de samenleving. Er is in de studie namelijk alleen gekeken naar de kapsels die zijn opgestuurd voor onderzoek. Kapsels worden bij een operatie alleen opgestuurd als er iets bijzonders aan de hand is, zoals bijvoorbeeld een ernstige verdikking van het kapsel of iemand met klachten. Dat geeft een vertekend beeld van de omvang van het probleem. Alle patiënten die geen klachten hebben en waarvan de kapsels niet opgestuurd en onderzocht zijn, blijven buiten beeld bij een dergelijk onderzoek. Simpel gezegd: het is niet te zeggen hoe vaak siliconenpartikels vrijkomen; deze studie is géén steekproef maar betreft een groep vrouwen waarbij er een reden was om de kapsels te onderzoeken.
Tevens geven de onderzoekers zelf al aan dat ze niet weten of de vrouwen met cohesieve gel implantaten in het verleden ouderwetse implantaten hebben gehad. Simpel gezegd: het is niet te zeggen of de aangetroffen siliconenpartikels wel van de cohesieve gel implantaten komen.
Zoals hierboven beschreven heeft dit onderzoek alleen gekeken naar de aanwezigheid van siliconen partikels bij de onderzochte kapsels. Of deze partikels ook daadwerkelijk klachten geven en wat de kans hierop is, is niet onderzocht. Tot op heden is uit grote onderzoeken geen verschil gevonden in klachten tussen vrouwen met en vrouwen zonder borstimplantaten.
Bovenstaande laat onverlet dat er wel degelijk vrouwen met borstimplantaten zijn die klachten hebben waar geen duidelijke oorzaak voor te vinden is. Deze groep voelt zich vaak heel erg onbegrepen. Onderzoek wijst uit dat na het verwijderen van de implantaten bij ruim de helft van deze patiënten klachten verminderen in de eerste 6 maanden na de ingreep. Langere termijn resultaten worden nog onderzocht.
Wij nemen dit uiteraard heel serieus en volgen alle ontwikkelingen op de voet. Ook onze beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) besteedt veel aandacht aan het verspreiden van juiste en heldere informatie in goed overleg met de overheid, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Zie hiervoor ook de website van de NVPC:
https://www.nvpc.nl/nieuws_detail.php?nieuws_id=445.
Al zolang siliconen borstimplantaten worden gebruikt (vanaf 1962) wordt onderzocht of ze schadelijk zijn voor de gezondheid. Tot nog toe hebben ook de grote cohortstudies geen gevaar voor de volksgezondheid kunnen aantonen. In Amerika werd in 1992 het gebruik van siliconen borstimplantaten voor esthetische indicaties door de FDA (de Amerikaanse inspectie voor volksgezondheid) verboden om meer onderzoek te doen. Na 14 jaar onderzoek stelde de FDA in 2006 dat er geen aanwijzingen waren dat siliconen borstimplantaten onveilig waren en werd het gebruik ervan weer toegestaan. Ook de Nederlandse Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) stelt dat er geen redenen zijn om het gebruik van siliconen borstimplantaten aan banden te leggen. Zie hiervoor ook hun site:
https://www.igj.nl/onderwerpen/borstimplantaten/veiligheid-van-borstimplantaten;
https://www.igj.nl/onderwerpen/borstimplantaten/borstimplantaten-en-ziekten.
Lees ook dit artikel van een journaliste met borstimplantaten die wegwijs probeert te worden in het oerwoud van informatie:
https://www.groene.nl/artikel/kies-je-inderdaad-voor-een-tijdbom.
Lekkage kan optreden als het buitenste omhulsel van het implantaat, de ‘shell’, kapot gaat. Dit kan komen door plotselinge hevige druk zoals bij een ongeluk of door langzame slijtage van het materiaal zoals bij plooivorming of kapselcontractuur. De siliconen inhoud komt dan buiten de shell maar nog binnen het kapsel; dit wordt een intra-capsulaire ruptuur genoemd. Van daar kán de siliconen inhoud zich ook buiten het kapsel verplaatsen; dit wordt een extra-capsulaire ruptuur genoemd. De kans hierop is aanzienlijk groter bij ouderwetse vloeibare siliconen implantaten en minder groot bij cohesieve gel implantaten.
Hoe vaak een ruptuur van het implantaat optreedt, wisselt per type implantaat en onderzoeken geven uiteenlopende cijfers. In algemene zin kan gezegd worden dat hoe langer een implantaat in het lichaam zit, hoe groter de kans op een ruptuur is. Hierbij lijkt er een omslagpunt te zitten rond 10 jaar; de meeste studies suggereren dat ongeveer 10% van de onderzochte implantaten dan een ruptuur vertoont. Dit is één van de redenen waarom wordt geadviseerd om implantaten rond deze termijn te controleren, wisselen of verwijderen.
Hiermee wordt het afgeven van siliconenpartikels bedoeld bij een intacte shell. De siliconengel bestaat uit ketens die aan elkaar zitten door cross-linking. Er zijn ook kleine “lage gewicht moleculen” die niet vast zitten in deze ketens en vrij kunnen bewegen door het implantaat en daarbij ook door de wand van het implantaat kunnen gaan. Veel fabrikanten stellen dat de huidige gels weinig lage-gewicht moleculen bevatten en dat er een beschermlaag in de omliggende shell zit, waardoor gel-bleed tot een minimum beperkt zou zijn. In welke mate verschillende types implantaten gel-bleed vertonen is onderwerp van voortdurend onderzoek.
Ondanks dat er veel onderzoek wordt gedaan naar breast implant illness (BII) is het (nog) geen erkende ziekte. Het vermoeden bestaat dat het risico op het ontwikkelen van klachten kleiner is dan 1 procent. Klachten die beschreven worden bij BII zijn atypische klachten zoals vermoeidheid, vergeetachtigheid, haaruitval, spierpijn, brainfog, etc. Dat maakt het heel moeilijk om te onderzoeken; de klachten zijn zo generiek en breed dat ze allerlei oorzaken kunnen hebben die niets met borstprotheses te maken hebben (4). Dit jaar verscheen een studie uit het Maastricht UMC waarbij deze klachten net zo vaak voorkwamen bij vrouwen met siliconen protheses als bij vrouwen zonder siliconen protheses (2). Het is dus moeilijk te zeggen en onderwerp van voortdurend onderzoek.
Lees meer op onze site over de voors en tegens van verschillende alternatieven:
https://www.bloomingplastischechirurgie.nl/artikelen/blog/alternatieven-borstimplantaten/
Naar aanleiding van de publicatie van Dijkman et al. In JAMA Network Open in september 2021 heeft het ministerie van VWS RIVM gevraagd of deze publicatie leidt tot nieuwe inzichten met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van siliconen borstimplantaten. De reactie van het RIVM is terug te vinden op de website van het RIVM.
Samenvattend concludeert het RIVM volgens de staatssecretaris in zijn reactie dat de studie geen nieuwe inzichten heeft opgeleverd. Ten eerste merkt het RIVM op dat migratie van siliconen vanuit borstimplantaten naar het omliggende weefsel en lymfeklieren reeds een breed onderkend fenomeen is en dat er diverse acties zijn ondernomen om de hoeveelheid migratie te verminderen, schrijft de staatssecretaris. Ook constateert het RIVM volgens de staatssecretaris dat het al langer bekend is dat er lokale complicaties kunnen ontstaan bij borstimplantaten. Dit is een risico dat reeds is opgenomen in gebruiksaanwijzingen van fabrikanten en de chirurgische bijsluiter die plastisch chirurgen hebben opgesteld. De studie toont verder, zoals de auteurs zelf ook stellen, geen verband aan tussen het hebben van borstimplantaten en het ontstaan van systemische klachten, aldus de staatssecretaris.
We kunnen ons goed voorstellen dat u bezorgd bent door de berichten in de media en niet goed weet wat waar is en wat niet. Met deze uitleg proberen we meer helderheid te verschaffen hierover. We hechten eraan dat iedereen zich gehoord voelt en willen zo transparant mogelijk zijn. Gezondheid staat ook bij Blooming voorop.
Mocht u na het lezen hiervan en van de tekst op de website van de NVPC toch nog vragen hebben, dan beantwoorden we deze natuurlijk graag. Mail de vraag naar info@bloomingpc.nl of bel met 023-5444974 om een belafspraak met een van onze plastisch chirurgen in te plannen als u graag iemand persoonlijk zou willen spreken.
1) Silicon Assays in Women with and without Silicone Gel Implants - a review. Peters W; Ann Plast Surg 1999; 43; 324-330 2) The Prevalence of Self-Reported Health Complaints and Health-Related Quality of Life in Women With Breast Implants, Misere et al, Aesth Surg J 2021, 41(6), 661-668 3) Silicone Breast Implants; a cohort study of complaints, complications and explantations between 2003 and 2015. Pool SMW et al ; J Plast Reconstr Aesth Surg. 2018; 71(11): 1563-1569. 4) “Silicone Related Symptoms” are common in patients with fibromyalgia: no evidence of a new disease; Wolfe F, J Rheumatol, 1999, 26(5); 11761-1175. 5) Long-Term Safety of Textured and Smooth Breast Implants, Bradley Calobrace M et al, Aesthet Surg J, 2017, 38 (1); 38-48.